In de dertiger jaren van de 20e eeuw werd de mogelijkheid van een vijandelijke verrassingsaanval met vliegtuigen duidelijk. Voor de komst van de radar was Jan Soldaat aangewezen op zijn goede ogen en – bij nacht en bewolking – vooral zijn oren om vijandelijke vliegtuigen te traceren. Daartoe werd de Luchtwachtdienst in het leven geroepen als een permanent vroeg waarschuwingsysteem. Over het gehele land verspreid waren waarnemers gestationeerd voor het waarnemen van overvliegende vreemde vliegtuigen, waarbij de waarnemers vliegrichting en geschatte snelheid telefonisch doorgaven aan een centraal punt. Daarvoor hadden ze eigenlijk iets nodig om beter dan met je blote oren het geluid van binnenkomende vliegtuigen op te sporen.
Op 1 december 1927 namen Ir. J.L. van Soest en zijn assistent-instrumentmaker P.D. Groot het ‘Meetgebouw’ in gebruik. Het Meetgebouw moest dé plek worden waar onderzoek en ontwikkeling plaatsvond naar ‘physische principes‘ die de militaire uitrusting van die tijd op een hoger plan kon brengen. Van Soest ontwikkelde een luistertoestel dat uiteindelijk tot productie bij de industrie en de ingebruikneming bij de Koninklijke Landmacht leidde.
Het Meetgebouw werd gevraagd voor de Luchtwachtdienst een eenvoudiger en bij voorkeur om het hoofd draagbare uitvoering te ontwikkelen. Uiteindelijk bleek dat een verkleinde versie van de parabolische reflectoren de beste resultaten behaalde, mede omdat hiermee het “geluidsbeeld” het beste bewaard bleef. Volgens een verslag uit 1935 zijn er een aantal industrieel in productie genomen.